Beschijving van Middelie door Abraham Jacob van der Aa,
Middelie, Middelye of Middel-Ye, anders Medelye en Midleye, d. in de Zeevang, (?).
Het is een stil dorp, dat geheel en al buiten eenigen doortogt ligt en heeft eene lengte van ongeveer 2000 ellen, docht eene dubbele rij huizen, welke dikwijls ter wederzijden afgebroken wordt, en langs een watertje gelegen is, hetwelk het dorp in twee deelen scheidt.
Middelie heeft, volgens sommigen, zijnen naam gekregen, omdat het van oudst tusschen twee Yën gelegen was, gelijk er nog een binnenlands stroompje de Ye tusschen de bannen van Middelie en Warder loopt. De andere Ye, wil men, het zelfde water geweest te zijn, dat ook de Purmer genoemd werd, die sedert bedijkt en drooggemaakt is. Anderen meenen weder, dat het dus geheeten werd, om dat het midden in het stroompje de IJe lag, waarvan het echter, door het aanleggen van eene trekvaart enz., als nu meer afgescheiden is. De inwoners vinden meest in den landbouw hun bestaan.
Bron: Van der Aa´s Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden / Van der Aa, deel 8, pagina 927
Heeft Middelie op dezelfde plaats gelegen?
Heeft het Zeevangsdorp Middelie, zoals wij (zie voetnoot) dat kennen, in oude tijden op dezelfde plaats gelegen als nu? Is het vroegere dorpje Middel-A in het jaar 1212 ook door de grote watersnood weggevaagd en op een andere plaats herbouwd? Deze en nog meer vragen hebben ons beziggehouden bij het onderzoeken omtrent het verleden van dit dorp. Wij zijn – voorzichtig uitgedrukt – tot de conclusie gekomen dat we niet ver van de waarheid af zullen zitten door de stellingname dat het oorspronkelijke dorp in de beginperiode van haar bestaan, toen het mogelijk een nederzetting was, omstreeks de eerste eeuw na Chr., meer oostelijk heeft gelegen.
Door het bezichtigen van oude kaarten en het andere ons ten dienste staande materiaal en Informatiebronnen zijn we tot die gedachte gekomen en willen hieronder nader uiteenzetten hoe wij tot die conclusie zijn gekomen. Wij hebben in het verleden al eens geschreven over de grote watersnood van 1212, toen vele dorpen door het water werden verzwolgen. Enkelen werden nooit meer opgebouwd ( zoals het in de Zeevang gelegen hebbende St. Raeffeldam ), terwijl andere dorpen werden herbouwd en een nieuw bestaan begonnen. Het brede vaarwater de Ye dat vanuit de Zuiderzee – althans volgens een kaart van 1288 – landinwaarts de polder Seevanck instroomde, kreeg een dam in dat water waardoor Yedam (Edam) ontstond.
Was Middel-Y dezelfde plaats als Middel-A?
De Ye noordwaarts volgende zou – volgens bronnen – halverwege dat water, een nederzetting hebben gelegen, dat aangeduid werd als Middel-A of ook wel Middel-Ye. Middel betekend dus hier midden; A-=water, letterlijk vertaald “middenwater”. Met andere woorden: deze nederzetting heeft aan het water het Ye gelegen en niet op de plaats zoals wij die kennen. Wij werden in die mening gesterkt, toen wij een bron ontdekten, waarin vermeld werd dat Middel-A “gelegen was aan een water, waarvan aan de oevers huizen waren gebouwd”. Door de aanwezigheid van dat water – en met dit water wordt o.i. de Ye genoemd – werd het dorp in twee delen verdeeld. Vervolgens vonden we een bron die iets over huizen in de banne Middelie die “an Edam staan”, vermeldde. Hieruit leiden we af dat de houten huizen of hutten van de toenmalige bewoners vrij dicht bij Edam waren gebouwd.
Dam
Als wij uit bovenstaande kunnen opmaken dat Ye-dam (Edam) een dam in de Ye is geweest, dan kan o.i. Middel-Ye of Middel-A gelegen zijn midden aan het water Ye. Dan kan onze conclusie juist zijn dat het oorspronkelijke dorp meer oostwaarts moet hebben gelegen nl. langs beide zijden van het tegenwoordige Die, het vroegere Ye. Oostelijk gelegen van de voormalige “Jaagweg”. Wij hebben verder geïnformeerd naar de oorsprong van het dorp en lazen in het Aardrijkskundige woordenboek der Nederlanden van 1843: Middelie heeft, volgens sommigen, de naam gekregen , omdat het oudtijds tussen twee Yën gelegen was, gelijk er nog een binnenlands stroompje de U=Ye tussen de bannen Middelie en Warder loopt. De andere Ye, werd gezegd, zal het water geweest zijn dat de Purmer wordt genoemd. Anderen zeggen dat het genoemd werd omdat het midden in het stroompje de Ye lag, waarvan echter, door het aanleggen van een trekvaart (de jaagweg), enz., nu meer als gescheiden is. Middelie kan dus volgens de bronnen oudtijds direct langs de Ye hebben gelegen, waardoor onze conclusie waarschijnlijk niet ver van de waarheid af kan liggen. Zekerheid hebben we niet, doch grondonderzoekingen nabij het Die zouden misschien dat raadsel kunnen oplossen. Misschien laat de toekomst nog eens nadere bijzonderheden los als (amateur)archeologen zich nog eens met grondonderzoek in die omgeving gaan bezighouden om een tipje van de sluier op te lichten.
Tol
We keren terug naar het huidige Middelie. Hoe is dat dan ontstaan, zal men zich afvragen?
Noordelijk van het meer Purmer bevond zich een tol nabij het gehucht Haviswyc (Akswijk). Door deze tol voeren schepen van de vissers uit Middelie het meer op. Hoelang die tol dienst heeft gedaan is niet bekend, doch hij is later gedicht en het gehucht Havicwyc, dat vroeger tot de banne Oost- Kwadijk behoorde, verenigde zich later met het dorp, dat, zoals bronnen vermeldden, ontstond nadat in polder de Zeevang “een willekeurige weg was aangelegd”, waarmee Middelie werd bedoeld. Het is wel interessant te weten hoeveel malen de naam van het dorp is veranderd, de manier waarop het werd geschreven, dan wel uitgesproken. Het is bekend dat men in het verleden niet zo nauw nam me betrekking tot de manier van schrijven, wat zijn oorsprong vond in de manier waarop het uitgesproken werd. De naam Middel-A of Middel-Ye beschreven wij reeds, want die kwam voor op de ouds bekende kaart. Omstreeks 1514 wordt de naam beschreven als Middelije en een 60- tal jaren later, in 1575 tekende een zekere Joost Jansz. Een kaart op de 31 juli van dat jaar, waarop hij de naam vermeldde als Middellie. Weer een iets andere schrijfwijze komt voor op de kaart van “ ’t Hoogheemraetschap van de Uytwaterende Sluyzen in Kennemerlant ende West-Frieslant”, vermoedelijk daterende rond 1650, namelijk als Middel lye. Verder vonden we de naam ook nog vermeld als Midlye en ook als Medelye, terwijl we op bijgaand kaartje van de Zeevang uit 1537 van een zekere Jacob van Deventer de naam vermeld staat als Madelier. Hoe die meneer van Deventer aan deze schrijfwijze komt is ons helemaal een raadsel en we zullen dit dan maar laten voor wat het is. Hoewel in het boekje “Edam de schone slaapster” wordt geschreven: “Om de Purmer liggen Madelier, Quadijck en Purmerende” . . . .
Wij gaan nu even het dorp bekijken zo rond het jaar 1750. In die tijd stonden er in het dorp 154 huizen en 4 molens. Wat de oorzaak geweest is, is ons onbekend, maar in 1632 stonden er meer huizen, nl. 207. Misschien was er van een terugval sprake, wat zich voortzette tot het einde van 1500 toen het woningtotaal was gezakt tot 145. De bewoners van het dorp hebben door de eeuwen heen hun inkomsten kunnen verkrijgen door de landbouw en veeteelt, waarbij de veehouders zich veel bezig hielden met het maken van kaas, terwijl daarbij de melkerij een vrij goede bron van inkomsten was. De gemaakte “Edammer kazen” vonden niet alleen in het binnenland, doch ook in het buitenland een goede aftrek. Behalve dat een groot deel van de bewoners zich toelegde op de landbouw, woonden er in Middelie, alsmede in Akswijk, dat later tot Middelie behoorde, veel schippers en matrozen, die ter visvangst gingen op eigen schepen. Er waren echter ook ingezetenen, die in dienst waren van nabuur dorp Kwadijk.
In dit dorp bevond zich een assurantie voor de zeevarenden, n.l. de Zeevarende Bos, waarbij een aantal schippers en matrozen uit Middelie stonden ingeschreven. Zij betaalden aan deze instelling hun premie. Indien één van hem iets overkwam, of dat ze gevangen werd genomen door de Portugezen of Turken, dan werden zij vrijgekocht. Of ook: indien een zeeman tijdens zijn werk op zee verdronk, ontvingen de weduwe en kinderen een geldelijke ondersteuning.
Verstandhouding
Oudtijds viel de banne Middelie onder de stad Edam. Zij was onderhorig aan de burgemeesteren, hetgeen niet altijd een goede verstandhouding tot gevolg had. Er ontstonden wel eens geschillen, doch dat werd beter toen Middelie op 11 maart 1414 het stadsrecht van Edam verkreeg. Dat behelsde dat Middelie een eigen bestuur kreeg, een z.g. “vredemakerscollege” van drie leden. Zij konden beslissingen nemen aangaande zaken het dorp en haar inwoners betreffende, doch zij dienden rekening en verantwoording af te leggen aan Edam. Zoals men tegenwoordig belasting betaald, vond dat vroeger plaats onder het motto “het betalen van pondschot”. Zo bepaalde het Zeevangse dorp Kwadijk, althans volgen de “Informacie”, “67 ponden 1 ½ vierendeel, daer onder zijn 26 vierendeel”. Deze betaling had betrekking op de bezittingen. Het betalen van het aantal ponden schot (=geldende rekeneenheid) lag voor Middelie anders; de veehouders en de andere eigenaren betaalden niet naar aantal doch naar grootte der landerijen. Zoals wij in dit artikel hebben opgemerkt behoorde Akswijk tot Middelie. Het zou te ver voeren in dit overzicht iets over deze “tamelijke Buurt” te schrijven, zodat wij besloten hebben over enige tijd hier meer gegevens over te publiceren.
(Voetnoot: naar een artikel van C. Lenstra. Van 1975 tot 1982 is een reeks van krantenartikelen verschenen onder de noemer: Over de Zeevang gesproken. In deze artikelen beschrijft Chris Lenstra de geschiedenis van polder De Zeevang en haar dorpen. Voor meer informatie:
Oud-Quadyck)
Historie Middelie
De oudste documenten waarin van Middelie en Axwijk melding wordt gemaakt gaan terug tot 1277 toen de burgers uit de polder 'de Seevanck' overhoop lagen met hun heersers, de heren Persijn, hetgeen aangeeft dat er toen al sprake was van een min of meer geordende gemeenschap.
Middelie kan in één adem worden genoemd met Axwijk, toen een bloeiende buurtschap waarlangs de scheepvaart richting Zuiderzee moest en waar tot 1357 tol geheven werd. In 1414 kregen de bewoners het poortrecht van de stad Edam. Na de droogmaking van het Purmermeer in 1622 boette Axwijk verder aan belangrijkheid in. Lange tijd vormden de dorpen een gemeenschap van vissers en zeevarenden door de open verbinding met de omliggende meren zoals het Beemster- en het Wormermeer en verder naar de Zuiderzee. Veel vondsten uit sloten en van erven wijzen daar op, zo ook bronnen als scheepvaartarchieven en notariële akten.
Middelie ontwikkelde zich tot een lang lintdorp, gelegen midden in de polder de Seevanck, aanvankelijk slechts bereikbaar per boot en via de dijkjes langs het Purmermeer. Naar het noorden hield Middelie midden in het veengebied plotseling op en daardoor lag het nogal geïsoleerd. Dat zal er mogelijk de oorzaak van zijn geweest dat na de reformatie, begin 16de eeuw, veel aanhangers van de Doperse gemeenschap zich, als vervolgden wetende, in deze streek vestigden. Tot in de 20ste eeuw was de bevolking dan ook voor de helft Hervormd Gereformeerd en de andere helft Doopsgezind.
(Predikanten binnen de Doopsgezinde gemeente werden Leraar genoemd. Deze lijst vermeldt de Leraren die verbonden waren aan de Doopsgezinde Gemeente Middelie/Axwijk)
In het vijfdelige boekwerkje "Holland in vroeger tijd", uitgegeven in 1742 en herdrukt in 1962 valt er ook over Middelie het één en ander te lezen. Middelie is volgens het verpondingsregister 868 Morgen groot aan opppervlakte, waarschijnlijk inbegrepen de Middelieër landen onder Axwijk.
In 1632 waren er 207 huizen (983 inwoners), in 1732 waren er 154 huizen en 4 molens ( 613 inwoners) en in 1749 waren er 145 huizen ( 352 inwoners). Lengte Middelie bedroeg 700 Roeden en van Axwijk 250 Roeden. Er woonden in Middelie en Axwijk veel schippers en matrozen. In de Napoleontische tijd in 1811 waren er in Middelie nog atlijd 15 manoeuvriers ( = stuurlieden, ervaren zeelieden, bekwaam tot bevelvoering ter zee) ingeschreven.
Een Morgen is een oude Europese oppervlaktemaat, en is vaak iets minder dan één hectare (= 10.000 m²) Met een Morgen wordt een gebied aangeduid dat in één ochtend kon worden omgeploegd.
Een Roede is een oude lengtemaat, en bestond uit een aantal voeten, variërend van 7 tot 21. Voor het meten van lange afstanden was de Rijnlandse roede van 3,67 meter het meest gebruikelijk.
Als middel van bestaan was vrijwel de gehele bevolking afhankelijk van de melkveehouderij, waaronder natuurlijk het op ambachtelijke wijze maken van de kogelronde Edammer kazen. In voor- en tegenspoed bracht de boerenstand werkgelegenheid en stabiliteit, hetgeen stand hield tot in het midden van de 20ste eeuw. Men leefde geïsoleerd, het vervoer ging per boot of hondenkar. Veranderingen, al gauw beschouwd als ongewenste nieuwlichterij, werden maar langzaam doorgevoerd.
Na de Tweede Wereldoorlog zorgden de ontwikkelingen in de landbouw voor snelle veranderingen. Technische mogelijkheden en economische noodzaak maakten dat de traditionele werkgelegenheid verdween. Echter het land ligt er nog, als een open stuk cultuurhistorie; het aantal boeren is nog slechts een klein deel van de beroepsbevolking.
De geschiedenis van een klein lintdorp in een veengebied.
Oud inwoner Rien Heukelom heeft begin deze eeuw hierover een annotatie opgesteld in het kader van de studie sociale geografie aan de UvA. Dit onderzoek is op te vragen bij het Waterlands Archief, nummer G/5/71